Demonstratie wasserij Klaratex
28 februari 2019
Volgend op de co-creatieworkshop georganiseerd met een aantal wasserijen, bezochten wij de waterzuivering van Klaratex. Deze wasserij plaatste naar aanleiding van een Open Call project een MBR-RO (membraanbioreactor gevolgd door omgekeerde osmose) in samenwerking met onder andere Vlakwa en Vito.
Klaratex was op zoek naar een waterzuiveringsinstallatie die grondwater kan behandelen en die het eenvoudiger zou maken om te voldoen aan de opgelegde lozingsnormen (op riool). De finale vraag die bij hen rees was of hergebruik mogelijk is en of dit alles kan binnen een aanvaardbare ROI.
Het concept dat er uiteindelijk kwam behaalt de lozingsnormen (op riool), reduceert de heffingskosten, reduceert de gasfactuur, integreert grondwaterbehandeling, vermindert de spui van de stoomketel, zorgt voor minimale omgevingshinder en implementeert hergebruik van het afvalwater. Schematisch ziet dit concept er ongeveer zo uit:
Omdat water een grondstof is voor de wasserij, heeft de veranderde kwaliteit van het water gevolgen voor de productie. Het is voor Klaratex van belang om aangepaste wasmiddelen te gebruiken met dit concept.
Typisch heeft RO-permeaat (nvdr. het water dat doorheen een RO membraan migreert en tot op een hoog niveau gezuiverd is) een zuurdere pH, maar geen buffercapaciteit (d.w.z. dat bij het toevoegen van een minimale hoeveelheid neutraal water de pH onmiddellijk verschuift). Het water bevat nog slechts weinig ionen en heeft dus een uitzonderlijk lage geleidbaarheid. Ten laatste is ook op te merken dat het RO-permeaat nog restwarmte bevat van de productie. Dit laatste heeft een positieve invloed op het energieverbruik, het proceswater moet namelijk minder worden verwarmd.
De wasmiddelen zullen niet enkel anders reageren door het verschil in water, maar ook de MBR-RO installatie wordt beïnvloed door de samenstelling van het wasproduct. Het is dus van groot belang om de juiste match te maken, zodat de lozingsnormen niet in het gedrang komen en de levensduur van de installatie kan worden verlengd. Volgende adviezen kregen we mee van Koen Vandenbroucke (Ecolab):
“Wasmiddelen die aan volgende zaken voldoen kunnen in een biologische afvalwaterzuivering worden afgebroken:
- Ze moeten biologisch afbreekbaar zijn;
- Actieve zuurstof en actieve chloor moet worden geneutraliseerd voor het afvalwater in de biologie terecht komt;
Om in een Membraan Bio Reactor (MBR) te kunnen worden behandeld moet bijkomend
- De hoeveelheid silicaten beperkt zijn.
Dit water kan hergebruikt worden (max 40%) in een mix met vers water op voorwaarde dat het bekomen water daarna nog voldoet aan de vereisten aan was -en spoelwater (per wasserij te bekijken): pH – geleidbaarheid – metalen – hygiënische kwaliteit – kleur. Indien nodig zal dit water eerst nog een behandeling moeten krijgen (Ozonisatie, …)
In een aanvullende stap kan Het effluent van de MBR worden behandeld met Reversed Osmose (RO). Hiermee kan het waterverbruik nog verder worden gereduceerd (tot 75% hergebruik). In dat geval zijn Silicaten helemaal verboden omdat deze onomkeerbaar met de RO membranen binden.
Bij RO worden afvalstoffen opgeconcentreerd waardoor bepaalde lozingsnormen (concentraties) kunnen worden overschreden! In dit geval kan een herziening van de lozingsnormen nodig zijn. De nadruk moet dan worden gelegd op vuilvracht. Uiteindelijk wordt dezelfde hoeveelheid vuil geloosd in minder water. (zie BBT wasserijen)
Met name fosfor kan hier een probleem vormen. Fosfor komt, in de vorm van phosphonaten, nog voor in wasmiddelen. Het dient hier als complexeermiddel voor hardheid én opgeloste metalen. Deze metalen kunnen afkomstig zijn uit het bedrijfswater maar nog meer uit het textiel en uit de vervuiling van het textiel. Vroeger werden fosfaten gebruikt. Fosfaten zijn echter meststoffen die zorgen voor eutrofiering. Om die reden werden fosfaten uit wasmiddelen geweerd. Nu zijn phosphonaten de gangbare complexeermiddelen.
Overleg met de bevoegde instanties om de concentraties te verantwoorden kan hier dus aan de orde zijn”, aldus Koen.
Het hergebruiken van water is in de meeste bedrijven, afhankelijk van het type en de concentratie vuilvracht in het water, 70-85%. Hoe meer water wordt hergebruikt, hoe sneller de membranen gaan verstoppen. Dit is omdat de concentratie vervuiling in het water steeds toeneemt, die de poriën doet verstoppen. Je kan dit vergelijken met een zeef in de keuken, hoe meer materiaal de zeef tegen houd, hoe trager een vloeistof er onderaan uitsijpelt. Dit resulteert er in dat er bij hogere druk moet worden gewerkt (meer energieverbruik) en het membraan frequenter moet worden gereinigd (meer chemicaliën en watergebruik) om het water doorheen het membraan te krijgen. Een bijkomend nadeel van hogere percentages hergebruik is dat het concentraat (nvdr. het water dat niet door het membraan migreert) dat wordt gespuid, veel hogere concentraties aan vervuiling zal bevatten. Hoewel de vuilvracht hetzelfde blijft, kunnen problemen bij lozing ontstaan.
Een investering waar Klaratex nog mee bezig is, is het lozen van hun concentraat op oppervlaktewater. Hierbij moet in acht worden genomen, dat wanneer een calamiteit plaatsvind er een alternatief is. Een noodlozingscontract met Aquafin moet worden gesloten.
Klaratex heeft een grote besparing gedaan en is geëvolueerd tot een bedrijf dat klaar is voor de toekomst. Bij ons bezoek gaf medezaakvoerder Piet Dermaux te kennen dat hij deze investering onmiddellijk opnieuw zou doen. Klaratex wil een bedrijf zijn dat bijdraagt aan de maatschappij en zijn omgeving respecteert, deze investering brengt niet enkel op, maar sluit ook volledig aan bij die visie.