Nanofiltratie

Database technieken waterzuivering en -behandeling

Nanofiltratie (NF)

Principeschema
Principe- en installatiebeschrijving

Nanofiltratie (of kortweg NF) is een drukgedreven membraanproces dat zich qua scheidingsgrens situeert tussen UF (zie technische fiche Ultrafiltratie ) en omgekeerde osmose (zie technische fiche Omgekeerde osmose).

Net zoals bij microfiltratie en ultrafiltratie vormt zeefwerking één van de scheidingsprincipes, naast oplosdiffusie en elektrostatische repulsie. Zeefwerking berust op het verschil tussen de deeltjesgrootte en de poriëndiameter. De poriegrootte van een NF-membraan wordt gekarakteriseerd door een cut-off waarde. Deze cut-off waarde komt overeen met het moleculegewicht van het kleinste molecule dat voor 90% wordt tegengehouden door de toplaag van het membraan (2 µm dik). De cut-off waarde wordt uitgedrukt in Dalton (Dalton = gewicht in gram van 1 mol van het molecule). Een typisch NF-membraan situeert zich in het gebied van 150 – 500 Dalton, afhankelijk van de molecuulstructuur.

NF-membranen bezitten poriën met een grootte van ongeveer 1 nm, waardoor deeltjes met een moleculair gewicht groter dan 300 g/mol worden tegengehouden door de zeefwerking. Een NF-membraan wordt gekarakteriseerd op basis van zijn retentie [1] voor geladen en ongeladen deeltjes. De retentie van een NF-membraan kan experimenteel bepaald worden uit filtratietesten met vooraf geselecteerde moleculen. Voor geladen deeltjes wordt een enkelvoudige zoutoplossing gekozen (NaCl of Na2SO4). Voor niet-geladen deeltjes worden polysacchariden (dextranen) of polyethyleenglycolen (PEG) van verschillende molecuulgewichten gekozen. De zoutretentie voor een typisch nanofiltratiemembraan is beduidend lager dan bijvoorbeeld voor omgekeerde osmose, terwijl de zoutretentie naar nul gaat voor ultrafiltratie.

Daarnaast kent een NF-membraan ook een ion-selectiviteit. Dit is het vermogen om verschillende ionen van elkaar te onderscheiden. Doordat een NF-membraan vaste geladen groepen in zijn membraanstructuur herbergt, kunnen er elektrostatische repulsie- / aantrekkingskrachten optreden tussen de componenten in de vloeistof en het membraanoppervlak waardoor een zekere ion-selectiviteit ontstaat.  Op basis van het principe van de zeefwerking (poriegrootte 1 nm) en de molecuulgrootte van chloriden (0,12 nm in grootte) en sulfaten (0,23 nm in grootte) wordt verwacht dat deze ionen doorheen het membraan diffunderen. Toch is de retentie voor chloriden (eenwaardig) maximaal 90 % en deze voor sulfaten (tweewaardig) minimaal 90% (zie ook paragraaf werkingsgraad). 

Een NF-membraan kan bestaan in tubulaire, spiraalgewonden, of vlakke plaat vorm. Een spiraalgewonden module (zie onderstaande figuur) is opgebouwd uit spiraal gewonden polyamide membraanlagen. Aan het uiteinde van het membraan worden de spiraal gewonden lagen afgedicht door een eind cap. Middenin de spiraal gewonden module bevindt zich de permeaat verzamelbuis. Al het zuiver water wordt doorheen de spiraal windingen afgeleid en verzameld in deze buis. 

Specifieke voor- en nadelen

Hieronder enkele specifieke voor en nadelen van NF:

Voordelen:

  • lagere lozingsdebieten, lagere retentaat concentraties dan RO voor laagwaardige zouten;
  • vermindering zoutgehalte en gehalte opgeloste stoffen (TDS) van brak water;
  • vermindering zware metalen;
  • vermindering nitraten en sulfaten;
  • reductie in kleur, tannines, en turbiditeit;
  • verzacht hard water bij gebruik van specifieke onthardingsmembranen;
  • chemicaliënvrij, bv. heeft geen zout of chemicaliën nodig tijdens de werking;
  • pH van het water na nanofiltratie is typisch niet agressief;
  • desinfectie;
  • Kan worden ingezet als drinkwater. Het laat, in tegenstelling tot omgekeerde osmose, de zouten zoals Na+ door (belangrijk voor mens/vee).

Nadelen:

  • hoger energieverbruik dan UF en MF (0,3 tot 1 kWh/m³);
  • hogere drukken nodig dan bij MF en UF, namelijk tussen 5 -20 bar;
  • voor sommige sterk vervuilde waters is voorbehandeling vereist (voorfiltratie 0,1 – 20 µm). Bij spiraalgewonden membranen is dit steeds het geval.
  • beperkte retentie voor éénwaardige zouten en ionen;
  • NF-membranen zijn duurder dan omgekeerd osmose membranen;
  • membranen zijn gevoelig aan vrije chloor (levensduur van 1000 ppmh). Bij hoge chloor concentraties is een actief kool filter aangewezen of een bisulfiet behandeling.
Toepassing

Bekende toepassingen van NF zijn waterontharding en de verwijdering van pesticiden uit grondwater.

Nanofiltratiemembranen kunnen vooral gebruikt worden om multivalente ionen en kleinere organische moleculen uit water te verwijderen.

Randvoorwaarden

Nanofiltratie heeft striktere vereisten voor het voedingswater dan bijvoorbeeld UF of MF, maar niet zo streng als omgekeerde osmose. De kwaliteit van het voedingswater moet voldoen aan de eisen van de leverancier van de membranen volgens het bijgeleverde technisch informatieblad. Enkele voorbeelden hiervan kunnen zijn:

  • max. 0,5 ppm Fe/Al/Zn/Mn;
  • SDI-waarde [2] van het water voor SDI15500 < 5;
  • geen vrije chloor aanwezig in het voedingswater (resistentie slechts 1000 ppm uren vrije Chloor, of max 0,1 ppm vrije chloor);
  • maximale water temperatuur van 40 – 50 °C
  • maximale werkdruk 45 bar;
  • pH werkingsbereik 3 – 10, gedurende reiniging pH kortstondig 2-12 (raadpleeg steeds technische fiche of leverancier).
Werkingsgraad

Micropolluenten zoals herbiciden, insecticiden alsook laagmoleculaire componenten zoals kleurstoffen en suikers kunnen in hoge mate tegengehouden worden door een NF-membraan.

NF kan toegepast worden voor de verwijdering van o.a. de volgende parameters (verwijderingsrendementen aangegeven tussen haakjes):

  • opgeloste stoffen (>75%);
  • schadelijke micro-organismen, bv. bacteriën, protozoa, algen, schimmels (>99%);
  • persistente organische stoffen (50-75%);
  • organische verbindingen (50-90%);
  • nutriënten (o.a. fosfaten);
  • metalen (50-90%);
  • tweewaardige zouten (bv. sulfaten) (>90%).
  • eenwaardige zouten (bv. chloriden) (max. 90%)

Het werkingsgebied van nanofiltratie situeert zich tussen dat van omgekeerde osmose en ultrafiltratie  zoals aangeven in de onderstaande figuur.

Hulpstoffen

(verder uitwerken en opzoeken!!) Om fouling te voorkomen wordt er soms gespoeld met een anti-fouling oplossing. Daarnaast dient er ook regelmatig een chemische reiniging van de NF-installatie plaats te vinden.

Milieu-aspecten

Bij nanofiltratie worden zo goed als alle twee waardige ionen opgeconcentreerd in een waterige stroom, het retentaat. Deze stroom is een ingedikte versie van de voedingsstroom. De indikking hangt af van de gewenste permeaatkwaliteit, het ontwerp van de installatie en de retentie van de membranen.

Indien de geconcentreerde stroom niet nuttig kan ingezet worden in een procestoepassing moet hij geloosd worden (na zuivering). Bij het lozen is het noodzakelijk dat de lozingsnormen in de vergunning vergeleken worden met de kwaliteit van het concentraat.

Opmerkingen

Geen

Complexiteit

Er dienen voorafgaande labotesten en piloottesten uitgevoerd te worden om na te gaan of de gewenste effluent kwaliteiten kunnen gehaald worden met NF, alsook wat de impact gaat zijn.

Automatiseringsgraad

Een NF-installatie is voor meer dan 95% automatiseerbaar. Bijvoorbeeld het reinigingsproces kan volledig automatisch gebeuren. Het vervangen van de membranen dient echter steeds manueel te gebeuren.

Bronnen
[1] Mate waarin deeltjes door een membraan worden tegengehouden.
[2] SDI is Silt Density Index wordt uitgevoerd om de inhoud van colloïden te bepalen en daarmee aan te geven hoe snel een NF- of RO-membraan verstopt raakt. Het geeft niet aan hoeveel deeltjes er in het water zitten, alleen maar in welke mate ze de doorlaatbaarheid van het membraan beïnvloeden.
Versie

Februari 2010

Herziening augustus 2021

Social Share Buttons and Icons powered by Ultimatelysocial