Co-creatieworkshop met textiel sector
27 september 2019
Een nieuwe co-creatieworkshop binnen het KO-Water project vond plaats op vrijdag 27 september in samenwerking met Centexbel te Gent. De co-creatie was gericht op bedrijven in de textielsector. Naast 5 textielbedrijven was ook de federatie Centexbel, VLAKWA, Brenntag (leverancier van chemicaliën) en het KO-Water team van watercircle.be aanwezig. De opzet van de co-creatieworkshop was, zoals altijd, om via dialoog tussen de verschillende partijen te komen tot mogelijke oplossingen voor ieder zijn vragen. In deze discussie werden verschillende thema’s besproken.
Hieronder een samenvatting van de besproken onderwerpen.
Ontharding
Een vraag die in deze sessie al onmiddellijk naar boven kwam, was deze van waterhergebruik. Echter, vooraleer te kijken naar hergebruik, worden best eerst de inkomende waterbronnen onder de loep genomen. Kleine ingrepen en lekdichtingen, kunnen hier al een enorme impact hebben op de hoeveelheid water dat nog terecht komt in de waterzuivering en dus kan worden hergebruikt.
Een probleem dat we vaak horen, ook uit andere co-creatieworkshops, is de hoge zoutbelasting van de spuistroom bij regeneratie van het hars. Dit kan grotendeels opgelost worden door de ontharder te vervangen door een nanofiltratie systeem. Nanofiltratie membranen hebben de eigenschap om enkel tweewaardige ionen (vb. calcium en magnesium; typische hardheid/kalk ionen) tegen te houden. In tegenstelling tot een ontharder worden deze niet uitgewisseld voor natrium en chloride ionen waardoor de conductiviteit van het water bij gebruik van een membraan filter daalt. Volgens VLAKWA zijn er voor nanofiltratie systemen op dit moment nog subsidies te verkrijgen.
Gebruik van natriumhypochloriet
Het doseren van natriumhypochloriet (NaOCl) aan grondwater is noodzakelijk voor het afdoden van micro-organismen en dus het behouden van de gewenste water kwaliteit. Bovendien bevordert het de oxidatie van ijzer, aanwezig in het grondwater, waardoor dit efficiënt door een zandfilter kan worden verwijderd. Echter, in de textielsector merken we dat er wel voorzichtig moet omgegaan worden met NaOCl-bevattende stromen. Bedrijven die deze stromen gebruiken in het verfproces geven aan dat dit een effect heeft op de kwaliteit van het proces.
Problemen met infrastructuur & spui: zero liquid discharge
Bij veel van de aanwezige bedrijven is hergebruik niet vanzelfsprekend, omwille van de hoge investeringen ofwel omwille van de (zoute) reststroom. Sommige bedrijven hebben recht op versoepelde lozingsnormen, maar door de aanhoudende droogte wordt de impact van bedrijven die lozen op een kleine rivier of beek zeer groot. De effluent lozing vormt immers de beek en bepaalt aldus in hoge mate de waterkwaliteit. De milieu impact is bijgevolg groot, wat maakt dat hergebruik niet zomaar kan… Enkele mogelijkheden voor deze bedrijven zouden kunnen zijn:
· Het lozen van spui van ontharders vormt op zich geen probleem, omdat dit het zoutgehalte niet in die mate verhoogt dat er een overschrijding van de limiet zou zijn en het dus niet meer mag worden geloosd op de riool. (Het regenereren van een ontharder gebeurt vaak maar één keer per dag en dit is laag ten opzichte van het totale debiet dat wordt geloosd per dag.) Het beste is dat deze spui stroom niet naar de waterzuiveringsinstallatie wordt geleid, omdat dit enerzijds zorgt voor een verdunning van de waterzuiveringsinstallatie (extra hydraulische belasting) en anderzijds er geen nuttige componenten inzitten die de waterzuivering kan gebruiken.
Bij volledig hergebruik via een RO is de aanwezige zoutconcentratie en aanwezige COD wel een issue voor de lozingsnorm. De concentratie botst vaak op zijn limieten. Indien de zoutbelasting van het afvalwater niet kan worden verminderd (door b.v. gereduceerd zoutverbruik in de productieprocessen) kan daarom best gekeken worden naar hergebruik van slechts een deel van de effluent stroom. De spui die op deze manier ontstaat, wordt verdund door het niet hergebruikte deel van het effluent.
· Overstappen naar ‘zero liquid discharge’. Een voorbeeld bedrijf is ETT in Frankrijk. Zij zijn al 15 jaar een nullozer uit noodzaak. Zij hebben drie belangrijke stromen, namelijk het laatste spoelwater wordt opnieuw ingezet om te spoelen, het gekleurde water gaat over een UF/RO, de reststroom gaat naar een verdamper. De vraag rees of dit in België economisch rendabel zou zijn. Veel textielbedrijven hebben warmte overschotten, deze zouden in principe kunnen ingezet worden in de verdamper. Bijgevolg moet er minder energie nog worden ingezet om nog verder op te warmen. Het probleem waar de meeste bedrijven echter op stoten, is, zoals eerder ook aangehaald, de infrastructuur. Bedrijven zijn historische gegroeid en dus bevinden bijvoorbeeld de warmte overschotten zich ver weg van de waterzuivering. Dit zorgt ervoor dat vaak op basis van de kosten-baten analyse een bedrijf beslist om al dan niet over te stappen naar ‘zero liquid discharge’. De technologie is beschikbaar en ook voor dit soort projecten is er overheidssteun (20% – 40%) te verkrijgen.
Kleur
In de textielsector is kwaliteitsvolle kleuring van textiel een belangrijk aspect. In dit perspectief zou hergebruik van water en deze kleurstoffen een mooie stap vooruit betekenen. Deze kleurpigmenten worden bij voorkeur eerst uit de waterstroom gehaald, vooraleer andere stappen kunnen worden ondernomen via membraanfiltratie. Dit is omdat vele kleurstoffen irreversibel binden aan membranen. Voorstellen van technieken zijn daarom elektrocoagulatie en soms actieve kool als nabehandeling. Gebruik van actieve kool werd eerder ook al getest in het Blauwe Cirkel project van watercircle.be. Het voordeel is dat het water volledig vrij zal zijn van kleurstof, maar er mogelijks een relatief snelle doorslag zal plaatsvinden en dus een regeneratie moet plaatsvinden. Typische mag hier gerekend worden met een kost van 1 à 2 euro/kg actieve kool. Daarna kan nanofiltratie of reverse osmose worden ingezet voor de verdere opwaardering van het water.
Regenwater
Infrastructuur en opslag zijn twee vaak voorkomende problemen voor het gebruik van regenwater. Eén van de aanwezige bedrijven geeft aan voldoende regenwater te hebben om de productie te doen draaien. Helaas gebeurt dit niet aangezien de historisch gegroeide, ingewikkelde infrastructuur verhinderd dat dit op een kosten-efficiënte manier kan ingezet worden. Andere bedrijven geven aan geen opslag of bufferbekken voor dit regenwater te hebben. Een voorstel uit de groep was om een mestzak te gebruiken als regenwateropvang. Deze krimpt bij het leeglopen en zal opzwellen tot hij verzadigd is met regenwater. Een andere manier om regenwater op te slaan is in een opslagkelder. Daarbij moet op voorhand goed nagedacht worden over de waterdichte coating van de betonstructuur, regenwater is namelijk zeer corrosief en tast de betonnen structuur aan. Een oplossing is het mengen van dit water met proceswater (indien het regenwater al voorbehandeld is vooraleer het op te slaan).
Nabehandeling
Het gebruik van een indamper geeft zeer kwalitatief water, maar is een dure investering. Een bepaalde case rapporteert 18 euro/m³. Een mogelijk alternatief hiervoor kan een tweetraps RO zijn, deze zal nooit de laatste hoeveelheid water uit een stroom kunnen halen maar zal dit wel efficiënter doen tot op een zekere hoogte.
Open koeltorens
Bij een open koeltoren verdampt er typisch 80% van het water. De overige 20% wordt geloosd via de spui. Het spreekt dus voor zich dat hier potentieel heel veel water ‘verloren’ gaat. Eén van de deelnemende bedrijven geeft zelfs aan, tijdens de droge zomermaanden, pieken geregistreerd te hebben tot 250 ton water per dag te moeten toevoegen. Om hier een besparing, op water, chemicaliën en geproduceerd spui, te verwezenlijken is het noodzakelijk een goede water kwaliteit te gebruiken.